Plaatsen > Vila Real de Santo António
De oorspronkelijke stad, Vila de Santo António de Aremilha, verzonk in de zee, die in de loop van de 16e en 17e eeuw steeds meer land wegspoelde.
Het vissersdorpje dat hierna op deze plaats werd gebouwd, werd door de aardbeving van 1755 verwoest.
In 1774 liet minister Marquês de Pombal het dorp herbouwen, waarbij de wederopbouw van Lissabon als voorbeeld diende. De plaats werd in slechts vijf maanden uit de grond gestampt, wat voor die tijd een uitzonderlijke prestatie was. De verklaring hiervoor ligt in het grote beland van de vissershaven van Vila Real de Santo António en in de concurrentie met de naburige Spaanse haven Ayamonte. De stad kende een grote opleving aan het eind van de vorige eeuw, toen tal van visconservenfabrieken werden opgericht.
Sindsdien leidt het stadje een bloeiend bestaan, en het is nu een niet onbelangrijke vissershaven. Historisch waardevolle monumenten zijn er niet, maar toch is het een levendig stadje en lijkt het alsof het er al eeuwen zo uit heeft gezien, door het grensverkeer dat zich sinds de ingebruikstelling van de nieuwe brug over de Guadiana bij Junqueira niet meer hoeft te behelpen met het soms tijdrovende pontveer heerst er in de plaats een geheel eigen atmosfeer, want het is de enige Portugese stad waar de inwoners even gemakkelijk Portugees als Spaans spreken.
Tegenwoordige leeft Vila Real de Santo António voornamelijk van het toerisme, waarbij het doorgaande verkeer uit Spanje een grote rol speelt. Sinds de nieuwe brug over de Guadiana ten nooren van de stad af is, is de aantrekkingskracht van Vila Real nog groter geworden.
Wie de grensstad Vila Real de Santo Antonio bezoekt zal zeker beamen, dat er in de Oost-Algarve leuke en interessante stadjes zijn. Elke dag weer worden de talrijke winkeltjes druk bezocht door op koopjes beluste toeristen en Spanjaarden van net over de grens. U kunt er goed vissen als u daar van houdt.
Behalve grensplaats en klein maar groeiend industrie stadje (vooral vis), is Vila Real ook een badplaats. De meest geschikte stranden liggen iets westelijk en lopen door tot aan Faro. De stranden zijn er zo groot dat ze hier en daar een breedte hebben van meer dan 100 meter. Uit toeristisch oogpunt is vooral het kilometers lange strand interessant. Er staat o.a. een casino en er ligt een camping. Het is te bereiken langs een 4 km lange bosweg. Deze kleine omweg over Monte Gordo, dat 1 km naast de hoofdweg N 125 ligt, is aan te bevelen. Links kan men langs smalle zijwegen het Praia Verde en het Praia da Manta Rota bereiken, die praktisch verlengstukken zijn van het Praia de Monte Gordo.
Ten noorden van de stad strekt zich indrukwekkend het natuurreservaat Sapal do Castro Marim uit, waar u via de nauwkeurig uitgestippelde paden een rijke fauna en vogelwereld kunt leren kennen.
Wie de moeite neemt om de grensrivier de Guadiana per veerboot over te steken komt in het leuke Spaanse stadje Ayamonte. Een bezoek zeker meer dan waard. Vanaf een vuurtoren heeft men een ongelooflijk zicht. Het Museo Paços de Concelho is zeker een bezoek waard, onder andere om het houtsnijwerk van Manuel Cabanas.
Het uitgestrekte strand van Monte Gordo, een van de warmste in de hele Algarve, ligt slecht vier kilometer verderop. Behalve talloze hotels bevindt zich hier ook een van de drie casinos van de Algarve.